Flyball is een balspelletje waarbij een hond over 4 hindernissen naar een apparaat rent. Hier laat hij, met de druk van de voorpoten, een bal uitspringen, om deze bal dan weer zo vlug als hij kan naar zijn baasje te brengen.
Minimum 20 en maximum 40 cm, afhankelijk van de schouderhoogte (schofthoogte) van de hond min 10cm. De race wordt gelopen op de schanshoogte van de kleinste deelnemende hond van het team. M.a.w. de kleinste hond in het team bepaalt de spronghoogte voor het volledige team.
Een team bestaat uit 6 honden, waaronder 4 basishonden en 2 reservehonden. Deze mogen gedurende een tornooi om praktische of strategische redenen gewisseld worden. Buiten de honden en hun geleiders bestaat een team tevens uit de coach, eventueel een assistent en de ballader.
Voor het volledige reglement, opgemaakt door het BFB (Belgische Flyball federatie) kan je terecht bij de coach. Hij zal je automatisch een kopie bezorgen als je bijna op wedstrijdniveau bent.
Een race bestaat uit 3 (best of three) of 5 (best of five) runs, afhankelijk van de organisatie. Een run is wanneer de vier honden foutloos een balletje bij hun baasje hebben afgeleverd. Er wordt steeds tegen een ander team gelopen in de “Round Robin” (meestal ’s morgens). Deze uitslag (behaalde punten of beste tijden) bepaalt tegen welk team jouw team uitkomt in de “Dubbele Afvallig” (’s middags). Daar gaat de winnaar van de race steeds verder in het tornooi. Na tweemaal verliezen is het team.
Tijdens een wedstrijd zijn aanwezig: één hoofdscheidsrechter, twee schrijvers, twee boxjuryleden en twee bedieners van het E.J.S., Het E.J.S. (elektronisch jureringsysteem) kan tot op 1/100 van een seconde de winnaar aanduiden. Dit toestel geeft ook, naargelang de gekleurde lampen, aan: een valse start, een te vroege wissel, hond keert terug zonder bal, loopt naast schansen…
Flyball lijkt heel simpel maar in teamverband dient elke seconde optimaal benut te worden: Starten doen we met een “vliegende start”, de hondjes kruisen elkaar exact op de startlijn “neus aan neus”, … Dit alles vergt heel wat concentratie, timing, techniek, conditie, teamwerk …
Een echte flyball- hond komt bruisend van enthousiasme het plein op: blaffen, springen, hij wil zo graag spelen. Denkt u dat u nu altijd met zo’n wildebras opgescheept zit ? Niet ongerust zijn: gehoorzaamheid en flyball zijn te combineren ! Leer je hond het verschil kennen tussen de les en het spel, zoals een kind op school het verschil leert tussen de lessen wiskunde en de speeltijd. Blijf werken aan gehoorzaamheid: dit is onontbeerlijk voor elke hond en elke discipline.
