Woordenlijst hondenvoeding;

ANTINUTRIONELE FACTOR;

Molecuul dat zich in een voedingsmiddel bevindt en die de opname door de darmen van één of meerdere voedingsstoffen beperkt of negatief beïnvloedt. Antinutritionele factoren worden meestal uitgeschakeld door het koken.

ENERGIE;

Het lichaam van het dier heeft energie 1 nodig om goed te kunnen functioneren. Deze onttrekt het dier aan de dierlijke of plantaardig voedingsmiddelen die hij eet. Tijdens de spijsvertering worden deze voedingsmiddelen afgebroken tot voedingsstoffen, die, op deze wijze opgenomen, tijdens de stofwisseling energie leveren.

Een premium voedingsmiddel voor hond of kat levert per:
1 gram eiwit ongeveer 4 kilocalorieën.
1 gram koolhydraten (behalve vezels) ongeveer 4 kilocalorieën.
1 gram vetten ongeveer 9 calorieën.

ENERGIEBEHOEFTE;

Variabele hoeveelheid energie die nodig is om het dagelijkse energieverlies van het lichaam te compenseren. Deze is afhankelijk van de leeftijd, het fysiologische stadium (groei, dracht, zoogperiode, temperatuur, omgeving), de lichamelijke inspanning, de grootte van het dier bij de hond en van eventuele sterilisatie/castratie bij de kat.

ENZYM;

Organisch molecuul die in staat is een biochemische reactie in het lichaam te versnellen of op te wekken.

HORMONEN;

Stoffen die nodig zijn om de organen onderling samen te laten werken, Hormonen worden uitgescheiden door endocriene klieren (zoals de schildklier, alvleesklier, bijnieren) en worden door het bloed in omloop gebracht. Ze bepalen de activiteit van de organen of van bepaalde cellen door hun functioneren te stimuleren of af te remmen.

INGREDIËNTEN;

Zichtbare' elementen (voedings- grondstoffen) die in de samenstelling van een recept voorkomen. Een ingrediënt kan een bron van verschillende voedingsstoffen vormen, dat waardevoller wordt door de niet voedende bestanddelen eruit te verwijderen.

KILOCALORIE;

Eenheid van energiebehoefte van het dier en eenheid van energielevering van een voedingsstof. 1 kilocalorie = 1000 calorieën = 4,18 kilojoule.

KOOLHYDRATEN;

Organische bestanddelen waarvan de rol voornamelijk energetisch is, hoewel sommigen een structurele of hygiënische functie vervullen in het spijsverteringskanaal. Men onderscheid twee categorieën, naar aanleiding van hun samenstelling

MICRO- VOEDINGSSTOFFEN;

Voedingsstoffen die in een zeer kleine hoeveelheden aanwezig zijn in de voeding (vitaminen, sporenelementen).

STOFWISSELING;

Het geheel van biochemische transformaties en reacties binnen een levend wezen, die nodig zijn voor zijn ontwikkeling en overleven. Bepaalde reacties spelen een rol bij de opbouw, door middel van synthese, anderen zijn noodzakelijk voor het afbreken.

VETTEN;

Als voornaamste bestanddelen van vetten hebben vetten (lipiden) een hoge energiewaarde in verhouding tot een gering volume (vetten, oliën). Ze spelen tevens een functionele rol in het lichaam door middel van de vitaminen die in vet oplosbaar zijn (vitamine A, D, E en K) en zijn in de vorm van onmisbare of essentiële vetzuren noodzakelijk voor het lichaam.

VITAMINE;

Een vitamine is een organische stof, zonder eigen energetische waarde, maar die nodig is voor het lichaam en die het dier zelf niet in voldoende mate kan aanmaken. Ze moet dus door de voeding in een voldoende dagelijkse hoeveelheid worden geleverd.

VOEDINGSVEZELS;

Bestanddelen, die in planten en groenten aanwezig zijn, cellulose, hemicellulose en pectine, die niet door het lichaam worden opgenomen, behoren tot deze groep. Zonder een directe voedingscapaciteit te bezitten zijn voedingsvezels toch van groot belang op grond van hun functies, onoplosbare vezels vergemakkelijken de spijsvertering, terwijl de oplosbare of gistbare vezels bijdragen aan de bescherming van de bestrijding van bacteriën die verantwoordelijk zijn voor diaree.

VOEDINGSSTOFFEN;

Organische moleculen of eenvoudige minerale elementen die de samenstelling van voedingsmiddelen vormen en die ieder onmisbaar zijn voor het functioneren van het lichaam. Afhankelijk van de staat waarin het lichaam verkeert, is het samenstellen van een evenwichtige
voeding te vergelijken met het maken van een puzzel, waarvan ieder stukje een verschillende voedingsstof vertegenwoorligt. Men onderscheidt verschillende 'families', die men voedingsbouwstenen kan noemen, eiwitstoffen, vetstoffen, koolhydraten, mineralen, vitaminen, en niet te vergeten de meest essentiële van allemaal: water. Voedingsstoffen zijn priemelementen, zoals er priemgetallen bestaan, essentiële elementen, die in alle concepten, voor een evenwichtige voeding niet mogen ontbreken.

VOEDING/VOEDSELOPNAME;

Het geheel van verschijnselen waardoor het lichaam voeding afbreekt om zo voedingsstoffen op te nemen voor de groei en het levensonderhoud, afhankelijk van de levensomstandigheden. En evenwichtige voeding zorgt ervoor dat de energie die het lichaam voortdurend nodig heeft, geproduceerd wordt, de nodige materialen worden aangedragen voor de opbouw en de permanente hernieuwing van de organen, bepaalde stoffen, die onmisbaar zijn voor het goed verlopen van biologische processen die voortdurend in de cellen plaatsvinden, worden aangedragen.